Het leek gewoon echt een goed idee. Breng de verantwoordelijkheid voor zorgtaken zo dicht mogelijk bij de burger. Decentraliseer deze taken van het rijk naar de gemeenten: betere zorg tegen lagere kosten moest hiervan het resultaat zijn.
In bestuurlijke kringen kon men nadat deze decentralisatie in 2015 zijn beslag had gekregen veel tevredenheid bespeuren dat de ‘transitie’ geslaagd was. Daarmee werd bedoeld dat de zorg min of meer gecontinueerd was. De ‘transformatie’ zou later komen. Dat was het moment waarop alles vlekkeloos zou werken, maar – zo werd door de ‘transitie-bazen’ gesteld – dat kon nog wel een jaartje of tien duren.
Kunnen we zo lang wachten?
Op vrijdag 2 februari 2018 bracht Nieuwsuur een item over de decentralisatie van de Zorg in Almelo. Dit in het kader van hun thema ‘De Onderstroom’. Nieuwsuur laat zien hoe dat in Almelo uitpakt:
- Bij MS-patiente Linda Westerdaal wordt het bed niet meer voldoende vaak verschoond
- Cliëntenorganisaties worden overspoeld met klachten over slechtere diensten en meer bureaucratie;
- Zorginstelling Tactus moet meer boekhouders inhuren ten koste van de echte hulpverlening.
- Wethouder Christien van Wijk dreigt te moeten gaan kiezen tussen het zwembad sluiten, of de zorg nog verder te verslechteren.
Almelo staat allerminst alleen
Almelo staat hierbij allerminst alleen. Soortgelijke verhalen kun je overal optekenen en wel omdat steeds één cruciale schakel is overgeslagen: Gemeenten hebben wel de inkoop van de zorg geregeld, maar niet de samenwerking tussen de zorgpartijen die samen het sociaal domein moeten vormgeven.
Dat zit zo: gemeenten hebben keurig – zoals wettelijk voorgeschreven – zorg ‘ingekocht’ bij allerlei instellingen van de 0e tot en met de 3e lijn. Maar meestal vraagt een goede behandeling van één cliënt de samenwerking van een heleboel instellingen: als regel doet de gemeente zelf (sociale teams) de intake en verwijst ze vervolgens door naar de instelling die het beste de problemen van de cliënt kan helpen oplossen. Heel vaak heeft de cliënt niet één, maar meer problemen en dus zijn er niet één, maar meer zorginstellingen betrokken. Maar een gemeente heeft niet één, maar heel veel cliënten, die allemaal verschillende zorgvragen en dus allemaal verschillende zorg-antwoorden moeten krijgen. In één gemeente die samenwerking van de grond krijgen is al een hele toer. Het wordt nog lastiger als je bedenkt dat de meeste van de gecontracteerde zorginstellingen niet in één gemeente en met één verzekeraar werken, maar met heel veel: Tactus bij voorbeeld werkt niet alleen in Almelo, maar in nog veertig gemeenten en met acht verzekeraars die allemaal hun eigen procedures hebben voor aanvragen, declareren en verantwoorden.
In veel gemeenten is vaak nog geen begin van samenwerking georganiseerd. Dus proberen alle betrokkenen er maar het beste van te maken, is er veel frustratie en bemoeit iedereen zich met iedereen over alles. En dus is het geen wonder dat ook iedereen, zoals in Almelo van MS-patiënte Linda Westerdaal tot Wethouder Christien van Wijk, klaagt over papierwinkel en geldverspilling.
BETERnu: Organiseer de samenwerking
BETERnu is het initiatief van twee not-for-profit instellingen om juist dit probleem op te lossen. Als de samenwerking het probleem is dan is de oplossing: organiseer die samenwerking. Dat klinkt als ‘makkelijk’, maar het tegendeel is het geval. Samenwerken is vooral ook samen wérken. Het organiseren van dat samenwerken doe je in een ‘koppelzone’, een omgeving waarin alle betrokken partijen elkaar de simpele vraag stellen: ‘Hoe gaan wij hier met elkaar om?’ Vanuit deze vraag ontstaat een proces van:
- Leren: deelnemers leren van elkaar hoe ze ‘erin zitten’ en wat voor hen belangrijk is. Op basis daarvan krijgt de samenwerking vorm vanuit het doel: goede hulp voor Mw. Westerdaal. Altijd blijkt: de hoeveelheid papier daalt met de helft.
- Doen: pak om te beginnen het ‘laaghangend fruit’ concrete samenwerkingsproblemen op: hoe moeten we het organiseren dat het bed van Mw. Westerdaal tenminste één keer per week wordt schoongemaakt? Telkens blijkt dat er voor dit soort grote problemen relatief eenvoudige oplossingen zijn, die niet meer, maar minder kosten. Pak samenwerkingsproblemen één voor één aan. Stap voor stap en gefaseerd.
- Delen: wat in de ‘koppelzone’ werkt, werkt misschien ook elders: afspraken worden in een ‘wiki’ gedeeld; ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Zo ontstaan elementaire ‘dat doen we gewoon zo’- afspraken waar je niet meer over hoeft na te denken, zodat deelnemers hun energie kunnen richten op waar het echt om gaat: hulp aan Mw. Westerdaal.
Het BETERnu-concept is uitgewerkt samen met professionals van gemeenten en zorginstellingen en in verschillende situaties beproefd. Maar: Samenwerken gaat niet vanzelf. Je moet het organiseren. Als je dat doet dan hoeft het geen tien jaar meer te duren voordat alles op orde is: het loont direct en voor iedereen.
Kijk hier naar de Nieuwsuur-uitzending.
BETERnu heeft het ‘Manifest van Anja’ uitgebracht link naar het manifest. Gemeenteraadsleden worden hierin opgeroepen nu, juist nu vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart, positie te kiezen:
– vóór het op orde brengen van het sociaal domein in de komende raadsperiode, dus niet in tien jaar, maar maximaal in vier jaar;
– dóór het organiseren van de samenwerking tussen de instellingen die samen het sociaal domein vormgeven.
BETERnu is een initiatief:
– Stichting Transactieland.nl, het kennisinstituut voor transactie-innovatie dat als nationaal kennisinstituut voor transactie-innovatie focust op verbetering van de samenwerking tussen organisaties in ketens (www.transactieland.nl).
– Landelijk Contact Gemeentelijk Welzijnsbeleid, netwerk in het gemeentelijke sociale domein, waarbij de meeste gemeenten zijn aangesloten voor de uitwisseling van (praktische) kennis en ervaring (www.lcgw.nl) .