Arno Visser, President van de Algemene Rekenkamer, was op zondag 3 december te gast in een uitzending van Buitenhof. De functie van de Rekenkamer is om te beoordelen of ons belastinggeld besteed wordt op de wijze waarop het door regering en parlement was bedoeld (rechtmatigheid) en of met minimale inzet maximaal resultaat is bereikt (doelmatigheid). Ze adviseren hierover aan de Tweede Kamer en daarmee aan ons allemaal. De Rekenkamer is één van de ‘Hoge Colleges van Staat’. Wat zij zeggen is dus niet “ook maar een mening”.
Het Malieveld stond niet vol
Verbijsterend en ontnuchterend is het om Visser te horen zeggen dat zijn Rekenkamer niet meer dan 30% van alle rijksuitgaven goed kan volgen. Van 70% (sic) van alle belastingen en premies weet de club die dit voor ons allemaal in de gaten moet houden NIET waar het blijft. Het gaat dan JAARLIJKS om zo’n € 210 miljard, die wij samen allemaal ophoesten. Het gekke is: de volgende maandag stond het Malieveld niet vol: de trams reden gewoon, het Centraal Station spuide zijn normale portie ‘ambtenaren op weg naar kantoor’ en op alle ministeries gingen de stafvergaderingen door alsof er niets aan de hand was.
De belangrijkste reden dat Visser en zijn mensen het geld niet kunnen volgen is dat het vanuit Den Haag over diverse schijven naar allerlei andere overheden gaat. Zo is in het kader van de decentralisatie van de WMO, het Jeugdbeleid en de participatiewet er min of meer ‘opeens’ € 11 miljard overgeheveld van rijk naar gemeenten. Dit alles zonder – zegt Visser – een heldere set van spelregels. Er is volgens hem een bestuurlijk doolhof ontstaan, waarin burgers de weg kwijt raken, hun vertrouwen verliezen en niemand meer weet of belastinggeld goed wordt besteed. Terecht stelt hij dat dit gebrek aan transparantie de bijl is aan de wortel van de democratie: alleen als je weet wíe je kunt aanspreken, kun je ook mensen verantwoordelijk stellen als het ergens niet goed is gegaan en alleen wát er niet goed is gegaan, kun je lering trekken.
Heldere definities
De oplossing volgens Visser: we moeten met elkaar betere afspraken maken over definities. Alleen dan kunnen we zinvol informatie verzamelen, vergelijken beoordelen of het beleid daadwerkelijk de beoogde doelen bereikt. Regeren is normeren. En normen werken alleen maar als ze eenduidig zijn en vervat in heldere afspraken, standaarden dus. Regeren – en dus normeren – is in de 21e eeuw niet meer het met een ‘ganzenveer’ ambachtelijk maken van wetten. Het normeren krijgt steeds meer vorm in het ontwikkelen van een ‘standaardenbank’ met afspraken, procedures en definities waaruit wetten worden opgebouwd.
Zo ontstaat transparantie, een voorwaarde voor onze democratie en voor ons vertrouwen in de samenleving als geheel. Het duurde, zo zei Visser, tot 1907 voordat we door het hele land overal dezelfde tijd-standaard hadden. Mooie doelstelling voor 2027: de ‘bank van vertrouwen’ .