De – van oorsprong – Spaanse socioloog Manuel Castells heeft een indrukwekkende poging gedaan om tot een systematisch begrip te komen van de ontwikkeling van de samenleving aan het einde van de twintigste eeuw, die hij verklaart vanuit de ontwikkeling van de informatietechnologie.
Waar traditioneel en tot voor kort policymakers de neiging hadden om ICT vooral te willen zien als ‘gereedschap’ geeft Castells naar mijn smaak volkomen terecht de ontwikkeling van de ICT de rol van ‘driver’ in de economische basisinfrastructuur, die leidt tot een veelheid van maatschappelijke problemen die we overal zien.
Volgens Castells zijn we terecht gekomen in een tijdperk van ‘informationalisme’. Dit is een vorm van kapitalisme waarin niet meer het bezit van klassieke productiemiddelen dé bron van welvaart en kapitaal-accumulatie vormen, maar het vermogen om informatie te vergaren, te verwerken/verrijken en te verspreiden de echte bronnen van rijkdom worden. Let wel: hij schreef dit in de jaren ’90 van de 20e eeuw, toen Google, Facebook, laat staan Netflix en Spotify nog niet bestonden, Apple een leverancier van leuke ‘niche’-computers was en er helemaal nog geen zicht was op partijen als Über, Tesla en Amazon.
Deze technologische revolutie herschept de materiele basis van onze samenleving op mondiale schaal. Economieën zijn wereldwijd steeds meer afhankelijk van elkaar geworden, waardoor oude vormen van kapitalisme worden ingehaald en vervangen door een nieuwe vorm waarbij individuen, regio’s, of zelfs hele landen kunnen worden aangesloten, of afgesloten van de globale netwerken, afhankelijk van hun relevantie. Door de ontwikkeling van deze “netwerksamenleving” komen enerzijds tot dusver ongekende productieve kracht beschikbaar, omdat globaal steeds de beste krachten aaneen gesloten kunnen worden. Anderzijds blijven er echter ook “blackholes” van ellende en misère, voor die landen, regio’s en zelfs wijken of individuen die niet “aangesloten” zijn.
Uitgangspunt van de analyse van Castells is dat samenlevingen in toenemende mate worden gestructureerd langs de bipolariteit van “the net” enerzijds en “the self” anderzijds. Mijn gevoel is dat dat de spijker op de kop.